Microsoft word - protocol hoofdluis 12 juni 2008.doc
Landelijke commissie infectieziektebestrijding
Bij opgravingen in duizend jaar oude Vikingnederzettingen in Groenland werden
in de resten al luizen aangetroffen. Maar hoofdluis lijkt een nog veel ouder
probleem. De derde Bijbelse plaag wordt in de oorspronkelijke teksten 'luizen'
genoemd. Hoofdluis komt vooral bij jonge kinderen voor (tussen drie en twaalf
jaar) en vormt op lagere scholen een groot probleem. Hoofdluis is op middelbare
3.1 Symptomen en verschijnselen . 5 3.2 Immuniteit . 5
5.1 Besmettingsweg . 7 5.2 Besmettelijkheid . 7
7.1 Risicogroepen . 9 7.2 Verspreiding in de wereld . 9 7.3 Voorkomen in Nederland . 9
8.1 Opsporen van hoofdluizen .11 8.2 Behandelen van hoofdluizen .11 8.3 Nacontrole .12
9.1 Immunisatie .13 9.2 Algemene preventieve maatregelen .13
Maatregelen naar aanleiding van een geval
10.1 Contactonderzoek .15 10.2 Preventie .15 10.3 Wering van werk, school of kinderdagverblijf .15
11.1 Inschakelen andere instanties .16 11.2 Literatuur .16
De hoofdluis hecht zich met zijn typische klempoten in de hoofdharen van de
gastheer, maar ze kan in zeldzame gevallen ook voorkomen op de wenkbrauwen,
de wimpers of de baard. De hoofdluis voedt zich meerdere malen per dag met
bloed. Tijdens het zuigen van minimale hoeveelheden bloed veroorzaakt het
speeksel van de luis jeuk bij de gastheer. Over het algemeen ontstaan pas
klachten bij aanwezigheid van meerdere luizen. De vrouwelijke hoofdluis plakt
eieren (zogenaamde neten) met een niet in water oplosbare kitstof vlak bij de
haarinplant 3 à 4 mm boven de hoofdhuid aan de haren. De neten zijn tonvormig
en circa 0,8 mm lang. Luizen hebben een voorkeur voor warme, vochtige en
donkere plekken op de hoofdhuid (onder de pony, achter de oren en in de nek).
De ontwikkeling van eitje tot nimf (= het eerste bloedzuigende stadium van de
hoofdluis) duurt ongeveer zeven dagen. Eén tot twee weken na de besmetting
kan jeuk optreden. Deze periode wordt als incubatieperiode beschouwd.
Vaak verloopt de besmetting symptoomloos bij een eerste besmetting. Jeuk is de
belangrijkste klacht bij hoofdluis. Kinderen die permanent onder de luizen zitten
hebben vaak weinig of geen last van jeuk.
Bij slechte hygiënische omstandigheden kan een secundaire bacteriële infectie
ontstaan (impetigo). Vroeger zag men nog wel eens bij sterke verluizing een
kluwen ontstaan van haren, neten, luizenfeces en ingedroogd serum, de
zogenaamde plica polonica of Poolse vlecht. Men treft dan lymfeklierzwellingen in
Er ontstaat geen immuniteit tegen hoofdluis. Er kan steeds weer opnieuw een
Pediculus humanus capitis. De hoofdluis is nauw verwant met de kleerluis en
behoort tot de zuigende luizen. De luizen hebben een levenscyclus die uit drie
stadia bestaat: een ei-, nimf- en volwassenstadium. Er zijn drie nimfstadia en
één volwassenstadium. De totale ontwikkeling van nimf tot volwassen luis duurt
zeven tot tien dagen. Onder normale omstandigheden blijft een volwassen luis
nog dertig tot vijftig dagen leven waarbij het vrouwtje vier tot acht eitjes per dag
legt, afhankelijk van de omstandigheden.
Een volwassen vrouwtje is circa 3 mm lang, een mannetjesluis is iets kleiner. De
kleur van de luis varieert van egaal zandkleurig tot bijna zwart, afhankelijk van
de pigmentatie van het haar van de gastheer.
Diagnostiek kan plaatsvinden op het klinische beeld door middel van nat
kammen van het haar met een netenkam. Inspectie van de haren alleen is niet
toereikend aangezien deze methode gepaard gaat met een hoog aantal vals
positieve (30%) of vals negatieve (10%) bevindingen. Het aantonen van een
levende luis of levende neten op het behaarde hoofd is bewijzend voor een
besmetting. Het aantonen van neten kan wijzen op een actieve besmetting maar
kan ook duiden op een status na effectieve behandeling. Met het blote oog is
moeilijk onderscheid te maken tussen neten die nog een larve bevatten (die nog
uit kunnen komen) of neten die al leeg zijn. Lege neten groeien met het haar
mee, dus hoe verder de neet van de hoofdhuid af is hoe langer geleden deze
gelegd is. Neten die meer dan 2 cm van de hoofdhuid af liggen, zijn
De hoofdluis wordt overgebracht door direct lichamelijk contact of indirect via
gezamenlijk gebruik van kammen, mutsen, sjaals, knuffels en beddengoed.
Besmetting is ook mogelijk doordat de luizen overlopen naar naast elkaar
hangende mutsen, dassen en jaskragen in garderobes.
Zolang er luizen of nog niet uitgekomen neten op het hoofd aanwezig zijn blijft
Hoofdluizen overleven slechts kort buiten de mens. De overleving is afhankelijk
van omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid. Bij kamertemperatuur (20°C)
en zonder bloed kan een volwassen luis maximaal 48 uur overleven.
Gebruikte kammen en borstels dagelijks 1 uur laten weken in een
luisbestrijdingsmiddel (puur) of uitkoken ( 5 minuten) in kokend water of
Textiel (kleding, knuffels en beddengoed)
- 48 uur in een afgesloten plasticzak bij kamertemperatuur bewaren
Klop en borstel daarna de spullen goed uit.
Voor meubilair en autobekleding geldt: grondig stofzuigen
Door het veelvuldige onderlinge contact lopen huisgenoten van een kind met
hoofdluis een groot risico op het krijgen van hoofdluis. De kinderen zullen de
hoofdluis bijna altijd op de basisschool hebben opgelopen omdat daar het
grootste risico bestaat op het krijgen van een hoofdluisinfectie. De belangrijkste
risicofactor bij vooral jonge kinderen is hoofdcontact. Waarschijnlijk is ontbreken
van hoofdcontact de reden dat het bij pubers en volwassenen minder voorkomt.
Hoofdluis komt wereldwijd voor. In de literatuur worden prevalentiecijfers
genoemd van 1,0% tot 65,1%. Geschat wordt dat jaarlijks zes tot twaalf miljoen
mensen wereldwijd last krijgt van hoofdluis.
Uit een algemene gezondheidspeiling onder basisschoolleerlingen in 1993 tot
1994 bleek 11% in het voorafgaande schooljaar hoofdluis gehad te hebben. Van
de 4263 onderzochte leerlingen bleken 62 kinderen op dat moment hoofdluis te
hebben (1,5%). Van 1993 tot 1998 werden op een school in Wageningen de circa
360 kinderen maandelijks gecontroleerd op hoofdluis. Gemiddeld had per
screening 0,65% van de kinderen hoofdluis, met sterke fluctuaties door het jaar
Op dit moment is er geen enkele therapie, behalve het kaalscheren, die een
besmette persoon gegarandeerd ‘luizenvrij’ kan maken.
Er zijn drie methoden om hoofdluis te behandelen:
1. Dagelijks met een speciale netenkam het natte haar (met gewone
crèmespoeling erin) intensief kammen gedurende twee weken, is waarschijnlijk
even effectief als behandeling met hoofdluismiddelen. (Hil05, Pla01, Lap07) Dit is
de voorkeursbehandeling omdat in het algemeen altijd de voorkeur uitgaat naar
niet-medicamenteuze behandeling. Bovendien leidt deze behandeling niet tot
2. Behandelingen van het haar met een geregistreerde insecticide al dan niet in
combinatie met dagelijks kammen van het haar met een luizenkam gedurende
14 dagen, zijn bewezen effectief. Men moet altijd na één week de behandeling
met hetzelfde middel herhalen om een optimaal effect te bereiken. In
toenemende mate wordt er in het buitenland melding gemaakt van resistentie
tegen deze middelen. (Kri06) In Nederland zijn geen cijfers over
resistentieontwikkeling beschikbaar maar door de toegenomen meldingen van
therapiefalen is resistentieontwikkeling in Nederland waarschijnlijk ook een
probleem. Tegen permetrine (Loxazol®) bestaat al langer resistentie. Recent
blijkt dat er ook toenemende resistentie is tegen malathion (Prioderm® of
Noury®). (Kri06) Door toevoeging van niet-farmaceutische, maar wel
fysiologisch actieve stoffen is het therapeutisch effect nog steeds acceptabel
(70%). Aangezien malathion (Prioderm® of Noury®) de minste resistentie lijkt
te hebben, is dit het middel van eerste keus. In Nederland zijn de onderstaande
middelen geregistreerd voor de behandeling van hoofdluis. In volgorde van
- malathion (Prioderm® of Noury®), lotion, shampoo;
- bioalletrine/piperonylbutoxide (Para-Speciaal®), spray.
3. Er zijn relatief nieuwe middelen op de markt in Nederland die dimeticon
bevatten zoals XTLuis®. Deze middelen werken door verstikking van de luis. In
een onderzoek blijkt dit XTLuis® niet onder te doen voor middelen met
insecticiden. (Bur05) Dit middel is echter nog niet als geneesmiddel voor
behandeling van hoofdluis geregistreerd (wel ter registratie aangeboden). Van de
overige middelen (zoals Neemosan, Luisweg etc.) die ook niet zijn geregistreerd
als geneesmiddel, is niet bekend of ze een vergelijkbaar effect hebben als
middelen die insecticiden bevatten. De werkzaamheid van deze middelen is dus
nog onvoldoende onderbouwd. Gebruik van deze middelen kan het toch al zo
moeilijk beheersbare luizenprobleem verergeren. Bovendien kunnen deze
middelen bijwerkingen veroorzaken (zoals contacteczeem door 'tea tree'-olie).
(Val94) Het gebruik van deze middelen wordt afgeraden.
De aanwezigheid van luizen kan worden vastgesteld door het haar te kammen
met een luizenkam boven een stuk wit papier. De luizen zullen op het papier
vallen als kleine grijsblauw of roodbruin gekleurde spikkels. Daarnaast kan het
haar achter de oren en in de nek worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van
luizen. Deze methode gaat echter gepaard met een groot aantal vals positieve
(30%) of vals negatieve (10%) bevindingen.
• Was het haar met gewone shampoo en spoel het haar uit.
• Breng ruim crèmespoeling in het haar en spoel dit NIET uit.
• Kam de knopen en klitten uit het haar met een gewone kam.
• Houdt het hoofd voorover boven een wasbak en kam het haar van achter naar
voor met een luizenkam, tegen de schedelhuid aan; start bij het ene oor en
schuif na elke kambeweging op naar het ander oor.
• Veeg de luizenkam regelmatig af aan een witte papieren servet of zakdoek en
kijk of er luizen op het papier zichtbaar zijn.
Op dit moment biedt geen enkel middel garantie op een succesvolle therapie (zie
boven). Herbesmetting, onjuist gebruik van het middel, het achterwege laten
van de aanvullende maatregelen op de behandeling (met name het kammen
gedurende 14 dagen) en resistentieontwikkeling zijn vaak de oorzaak van
therapiefalen. Bij falen van de therapie dient de behandeling herhaald te worden
met een luisbestrijdingsmiddel uit een andere groep. Zowel malathion als
permetrine kunnen huidirritatie, overgevoeligheid en sensibilisatie als bijwerking
hebben. Chloor inactiveert malathion. Op de dag van behandeling mogen
kinderen niet zwemmen in chloorhoudend zwemwater. Dit is in tegenstelling tot
wat in de bijsluiter vermeld staat: kinderen mogen tot een week na de
behandeling niet zwemmen. Het gebruik van malathion, permetrine en
bioalletrine/piperonylbutoxide wordt afgeraden aan kinderen jonger dan zes
maanden, zwangeren, vrouwen die borstvoeding geven en personen met
overgevoeligheid voor pyretroïden, pyretrinen of isopropanol. Het gebruik van
bioalletrine piperonylbutoxide wordt afgeraden bij mensen met astma. Dit geldt
ook voor personen die de behandeling uitvoeren.
De kaminstructie (zie: ‘opsporen van hoofdluizen’) is ook geschikt voor het
behandelen van hoofdluis zónder hoofdluismiddel (dus alleen door het haar te
kammen), maar dan dient een fijntandige netenkam te worden gebruikt in plaats
Ook na de behandeling met een hoofdluismiddel (lotion of shampoo) moeten de
natte haren worden gekamd volgens de kaminstructie (zie: ‘opsporen van
hoofdluizen’). Dit is een onmisbaar onderdeel van de behandeling! Dit moet men
dagelijks doen tot veertien dagen na de start van de behandeling. Het
uitkammen van de dode luizen en neten zorgt ervoor dat men goed kan zien of
er nog actieve luizen aanwezig zijn en hiermee kunnen nog niet gedode neten
worden verwijderd. De aanwezigheid van dode luizen wijst dus niet op falen van
• Het is belangrijk dat alle kinderen met hoofdluis uit één klas gelijktijdig worden
• Om nieuwe besmetting te voorkomen, moeten alle tot 48 uur voor de
behandeling gebruikte kleding, beddengoed, jassen, dassen, mutsen, petten en
eventueel knuffels gewassen worden op ten minste 60°C (minstens tien
minuten). Ook als men geen behandeling met hoofdluismiddel kan of wil starten,
maar gaat kammen met een netenkam, moet men deze maatregelen nemen.
Deze maatregelen dienen na 7 dagen herhaald te worden.
• In plaats van wassen kan men ook stomen, 48 uur buiten luchten, 24 uur in
een diepvriezer (-18°C) leggen of 48 uur in een afgesloten plastic zak bij
kamertemperatuur bewaren. Daarna zijn de luizen dood. Klop en borstel de
• Voorkom overvolle kapstokken, vooral op scholen en clubs.
• Om verspreiding tegen te gaan, moet gemeenschappelijk gebruik van mutsen,
petten en kammen vermeden worden en moet minstens 15 cm ruimte tussen de
kapstokhaken zijn. Op plaatsen waar jassen dicht bij elkaar hangen, bijvoorbeeld
op school, kan men elk kind een plastic tas geven om de eigen jas in te stoppen.
Ook de zogenaamde ‘luizententjes’ die over de jas worden gehangen, zijn
• Omdat luizen overlopers zijn, is de kans groot dat andere gezinsleden ook
hoofdluis hebben. Het is daarom van belang met een luizenkam het hele gezin te
• Controleer daarna wekelijks het (natte) haar van alle gezinsleden met een
• Als er luizen zijn, is het belangrijk om de directe omgeving te waarschuwen.
Meld het op school en bij vriendjes. Ook hun ouders/verzorgers kunnen dan
meteen met een luizenkam het (natte) haar controleren.
• Het preventief gebruik van bestrijdingsmiddelen (zonder dat luis is gevonden)
wordt afgeraden. Het kan bijdragen tot het resistent worden van de hoofdluis
• Hoofdluis kan men niet voorkomen. Zelfs drie keer per dag haren wassen helpt
niet, de hoofdluis heeft daar geen last van.
Er is geen vaccin beschikbaar voor de mens.
Het is belangrijk om voorlichting aan publiek, ouders/verzorgers te geven en ze
te motiveren hun kinderen regelmatig te screenen op luizen.
Veel GGD’en beschikken over een draaiboek hoofdluis op basisscholen.
Regelmatig en direct advies van de GGD aan basisscholen kan zeer preventief
werken, bijvoorbeeld door aanmoediging van teams van ‘luizenouders’ die na
elke vakantie de kinderen inspecteren op hoofdluis.
Belangrijk is de afstand van de kapstokken op school; minimaal 15 cm. Kinderen
kunnen hun jas, das en muts ook in een speciale cape of plastic zak hangen.
10. Maatregelen naar aanleiding van een geval
Vraag bij de leiding van de school of het kinderdagverblijf of er andere kinderen
bekend zijn met klachten. Als er aanwijzingen zijn voor meerdere gevallen in een
groep of klas, wordt de informatiebrief aan de ouders (bijlage 1) meegegeven.
Er bestaat geen preventie. Hoofdluisbestrijdingsmiddelen mogen nooit als
preventie worden gebruikt. Ze kunnen bijwerkingen veroorzaken, terwijl een
hoofdluisinfectie voor de gastheer alleen hinderlijk is en niet schadelijk.
10.3 Wering van werk, school of kinderdagverblijf
Wering is niet gerechtvaardigd omdat de aandoening niet ernstig is.
In uitzonderlijke gevallen wanneer nog geen verspreiding plaats heeft kunnen
vinden, zoals op de eerste dag na de vakantie, kan men de ouders/verzorgers
dringend verzoeken het kind van school te halen en te behandelen. Dit kan
Overleg met de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGd Hart voor Brabant.
- Bannenberg, W, Emans, A. Hoofdluis: een netelig probleem. Inf bull 1995,
Brugman, E et al. Peilingen in de jeugd gezondheidszorg. PGO-peiling
1993/1994. Leiden TNO Preventie en gezondheid, 1995. Publ.nr. 95.061.
- Burgess IF, Brown CM, Lee PN. Treatment of head louse infestation with
4% dimeticone lotion: fficacy d controlled equivalence trial. BMJ
- Dawes M et al. Evidence based case report: Treatment for head lice. BMJ,
Dodd CS Interventions for treating headlice (Cochrane Review). In: The
Cochrane Library, Issue 3, 2003. Oxford: Update Software.
- Downs AMR, Stafford KA, Harvey I et al. Evidence for double resistance to
permethrin and malathion in head lice. British J of Dermatol 1999;
- Geneesmiddelenbulletin 2000; 34: nummer 4. Prikbord.
Hill N, Moor G, Cameron MM et al. Single blind, fficacy d, comperative
study of the Bug Buster kit and over the counter pediculicide treatments
against head lice in the United Kingdom. BMJ 2005;331:384-387.
- Kristensen M, Knorr M, Rasmussen A et al. Survey of Permethrin and
Malathion resistance in human head lice populations from Denmark. J.
- Lapere, H. Development of an evidence-based management of pediculosis
capitis and scabies. Proefschrift Universiteit Gent 2007.
- Maesenaar J de, Blokland I, Willems S, et al. Wet combing versus
traditional scalp inspection to detect head lice in schoolchildren:
observational study. BMJ 2000 vol 321:1187-1188.
- Meinking TL, Clineschmidt CM, Chen C, Kolber MA, Tipping RW, Furtec CI,
et al. An observer-blinded study of 1% permethrin crème rinse with and
without adjunctive combing in patients with head lice. J pediatr
- Metsaars MAJ, Takken W, Meer G de. Hoofdluis en het falen van anti-
hoofdluismiddelen in Nederland. TSG 2000 vol 78:401-405.
- Plastow L, Luthra M, Powell R et al. Head lice infestation: bug busting vs.
traditional treatment. J Clin Nurs 2001; 10:775-83.
- Roberts RJ, Casey D, Morgan DA, Petrovic M. Comparison of wet combing
with malathion for treatment of head lice in the UK: a pragmatic
randomized controlled trial. Lancet 2000; 356: 540-4.Stichele RH van der,
Dezeure EM, Bogaert MG. Systematic review of clinical fficacy of topical
treatments for head lice. BMJ 1995 vol 311:604-608.
Valk PGM van der, Groot AC de, Bruynzeel DP, Coenraads PJ, Weijland JW. Ned
Après 6 ans de procédure, on admet que l’accès aux soins n’est pas garanti au pays Cas 182 / 30.08.2012 « Louise », née en 1950, souffre du VIH et d’épilepsie. Elle essuie trois refus de l et voit ses deux recours au rejetés avant que celui-ci ne reconnaisse, après 6 ans de procédure, qu’elle n’aura pas accès aux soins nécessaires à sa survie en cas de renv
Information About: Secondary School Microscopy A resource distributed on CD by BEANZ. The Author: Bill van den Ende has been a classroom teacher in Christchurch for over 30 years teaching Science, Biology and Horticulture at all levels. Until recently, he was HOD Biology at Burnside High School, a school renowned for its academic successes in the Sciences. Microscopes are used