Dagboek Albanië Donderdag 7 november 2002
Minder dan twee maanden geleden kwam ik terug Elbasan. Nu ben ik weer op weg en het is nodig. Er zijn veel, te veel dingen te doen. ECE is een probleem, maar er zijn ook verheugende ontwikkelingen. In Amsterdam regent het, in Budapest is het koud en in Tirana schijnt een heerlijk najaarszonnetje. Het kost je minder dan vijf uur om in een andere wereld te komen. Bij de uitgang van het vliegveld word ik, zoals gebruikelijk, besprongen door een al maar groeiende horde taxi-chauffeurs. Deze keer heeft Dritan Pajenga zich gemengd tussen zijn “ collega’s”. Snel vind ik de taxi die mij naar Elbasan zal rijden. Tani praat veel, zoals altijd, maar zacht. Hij heeft een keelontsteking, zoals een groot aantal van zijn stadsgenoten dat voortdurend heeft. Het schijnt niets met de enorme luchtverontreiniging te ma-ken te hebben……. Te vroeg kom ik aan in “Hotel Paralloi”, de flat van Adem en Elsa. Het hele huis staat nog op zijn kop omdat Elsa nog niet klaar is met de grote schoonmaak ter gelegenheid van de arriverende gast.
Na een uurtje uitpakken gaan Tani en ik naar het nieuw geopende restaurant van de broer van muziekschooldi-recteur Astrit Lopari. Het eten is heerlijk, maar ik krijg het stervens koud in deze onverwarmde ruimte, waar de temperatuur in vliegende vaart omlaag gaat als het donker is. Tani is daar wel aan gewend, maar blijkt toch be-hoorlijk ziek te zijn. Na een tijdje bekent hij waarschijnlijk verkeerd water gedronken te hebben in Tirana. Daar is het namelijk veel vuiler dan in Elbasan….! Als hij herhaaldelijk bleker en bleker wordt vind ik het tijd om te gaan. Ik geef hem een stripje loperamide mee. Dat heb ik altijd bij me, voor het geval dat. Als hij thuis is heb ik gelegenheid om nog even met Adem en Elsa bij te praten alvorens op tijd naar bed te gaan. Dan heb ik het inmiddels ijs- en ijskoud. De overgang van het centraal verwarmde Nederland naar hier gaat me letterlijk in de koude kleren zitten. Vrijdag 8 november 2002
Het eerste goede nieuws is dat Tani weer opgeknapt is. Mijn “wondermiddel” uit Nederland heeft zijn werk ge-daan. Maar dat is ook bijna het laatste. Het wordt een vrijdag alsof het de dertiende is. Volgens afspraak loop ik naar het Infocentrum. In de ochtendzon is dat eerder een genoegen dan een straf. Aan-gekomen is Tani nergens te bespeuren. Hij wacht bij de Dashkal Todrischool op me, want hij was de juiste af-spraak vergeten. Voordat we vervolgens aan de slag gaan moet hij eerst een computerstoring oplossen. En dat heeft voorrang, want de klanten van Enet moeten tevreden blijven, ook nu er dagelijks ongemakken met de stroomvoorziening zijn. Van 12 tot 16 uur zit de hele stad namelijk stroom, daarvoor en daarna is de spanning vaak te instabiel om de hoogwaardige apparatuur goed te laten functioneren. Tani is dan wel opgeknapt, aan-spreekbaar is hij nauwelijks omdat de router een ondefinieerbaar probleem geeft. Tijdens zijn gestresste knutsel-werk hebben we maar een klein beetje tijd, zeker geen rust, om behoorlijk overleg te voeren. Afspraken maken voor de volgende dagen komt er helemaal niet van. Wel heb ik veel gelegenheid tot lezen. In het informatiecen-trum liggen rapporten van de Wereldbank, het Albanese Ministerie van Onderwijs en de Soros Foundation. Voorwaar genoeg aanknopingspunten voor interessante, nieuwe projecten van ECE. Als de elektriciteit er af is gaan we een snelle lunch bij “McDonalds zonder M” gebruiken en dan op weg naar het kantoor van ECE. Stefan wacht op ons bij Cafe Kinema, waar we even kunnen genieten van de heerlijke zon voor we aan de slag gaan. Ik wist dat de generator in het kantoor al een tijd kapot was. Het leek ze een goed idee om nu naar de monteur te bellen. Binnen vijf minuten is hij ter plaatse. Zoals te verwachten was heeft hij meer werk dan voorzien. Het kost anderhalf uur. Je kunt je afvragen of we deze tijd niet effectiever hadden kunnen be-steden. Eindelijk beginnen we dan met het in kaart brengen van de financiële positie van ECE. Maar eerst bespreken we het accountantsverslag over 2001 en de interim rapportage van de twee laatste ICCO- projecten. Dat ICCO over 2002 een Engelstalig rapport naar Europese maatstaven vraagt is terecht. Stefan kent de Albanese financiële wereld goed genoeg om hiervoor zorg te dragen. De gewenste specificaties kunnen ook zonder problemen opgeleverd worden. Ik neem waar dat deze in het gebruikte administratieprogramma voldoen-de gedetailleerd beschikbaar zijn. Het is echter niet mogelijk om Balansen en jaarrekeningen direct te genereren op het gewenst niveau. De standaarddocumenten moeten daarvoor omgebouwd worden. Al snel stuiten we op het liquiditeitsprobleem. Er komt nog een achterstallige betaling van ICCO, de Grieken hebben ons een dure poets gebakken en de kosten voor Enet zijn (nog) hoger dan de baten. Dat de toekomst mooie kansen biedt, daar hebben we nu niets aan. Een gedetailleerde analyse is nodig, maar daarvoor moet Stefan nog wat werk verrichten.
Voortijdig worden we weggeroepen wegens weer een computerstoring bij Enet als gevolg van curieuze gebeur-tenissen in de stroomvoorziening. Tani is twee uur bezig, maar lost het probleem niet op. Op mijn voorstel geeft hij het eindelijk op en gaan we met z’n drieën dineren. Na de warme middag was de avond weer ijskoud. Thuis heb ik behoefte aan een warm bad. Dat kan, want sinds enige tijd is er de hele dag warm water. Alleen vanavond functioneren het licht en de watervoorziening toevallig niet. Noodgedwongen stap ik dan maar met verkleumde ledematen in bed. Zaterdag 9 november 2002
De ochtendzon is nog heerlijker dan die van gisteren. Dat heb ik nodig. We beginnen maar optimistisch, en bo-vendien, slechter dan gisteren kan niet. Met Fatos als tolk ga ik naar Astrit Lopari. Dit eerste bezoek aan de muziekschooldirecteur wordt kort, want Ast-rit moet naar gasten in Teatri Skampa. We praten eerst uitgebreid over de oprichting van de “Association of Al-banian Music Schools”. Twee maanden gelden stond Astrit nog gereserveerd tegenover de hoeveelheid werk die het met zich mee zou brengen, maar nu is hij echt positief. Hij heeft zelfs al contact gehad met al zijn zeven col-lega’s in het land (in Tirana, Shkodra, Dürres, Fier, Vlore, Korce, Gyrokaster). Net als Astrit weg moet belt Tani. Hij hoefde toch niet naar Tirana, want het technische probleem met flash en jumpers heeft hij zelf opgelost. Op het zonnige terras van café Franko, bij het stadion, wachten we op Astrit. Tani’s humeur is inmiddels een stuk beter. We zien het publiek toestromen voor Elbasan tegen Dynamo Tirana (2-2). Astrit heeft zijn gasten snel geloosd en schuift weer aan om de vele details van het instrumentenproject door te spreken. Gert en Dick van Vliet, de Woerdense muziekhandelaren, hebben hun voorbereidend werk goed ge-daan. Het ziet er naar uit dat we bijna alles kunnen leveren wat de school nodig heeft. Na de lunch heb ik tijd voor een uurtje middagpauze. Weinig werk achter de computer, want ik had de batterij niet helemaal opgeladen en er is natuurlijk geen stroom. Dat moet vannacht dan maar opgelost worden.
Tegen vieren loop ik richting infocentrum. Dat was een fout moment, want 15.000 opgewonden voetbalsuppor-ters lopen me tegemoet. Ik stop even bij Teatri Skampa om iets over het programma van het festival te zien. Het loopt vandaag net af, dus ik ben te laat. Jammer dat ik Giel er niets over kan vertellen, denk ik. We storten ons opnieuw op de geldzaken. Stefan had veel huiswerk gedaan en we komen er toe een serie taak-stellingen voor de korte termijn te formuleren. Helaas moeten we nog eens vaststellen dat er voor Enet een nega-tief cyclisch probleem is. Om meer betalende klanten te kunnen bedienen zijn extra investeringen nodig. Ook een nieuwe generator, met een vermogen van tenminste 12 kV, is onmisbaar. Voor deze zaken ontbreken nu de contanten, dus het aantal klanten kan ook maar beperkt stijgen. En dan te weten dat het fiasco met de onbetrouw-bare Grieken $ 10.199 dreigt te gaan kosten. Ook een investering van $ 9.450 was voor niets. Maar de antenne kan nog wat opbrengen op de vrije markt.
Vervolgens pakken we de administratie van Tani aan. Gedurende twee jaar had hij een budget beschikbaar ten behoeve van het project Ali Myftiu. En in de jaren daarvoor had Ad Voets een budget voor zijn bureaukosten. Om een eindrapportage te kunnen maken moet hij vanavond nog huiswerk doen. Tijdens het werk hoor ik een rommelend geluid, waarbij het lijkt alsof ze op het dak van het gebouw met zware machines aan het werk gaan. Zonder blikken of blozen zegt Tani: “ dat is al weer een aardbeving”.
Door de vele zon voel ik me nu voor het eerst nog warm als de avond valt. We eten een klein hapje bij Lopari. Burgemeester Hysen Domi komt binnen en vraagt waarom Tani niet had gebeld dat ik er al was. Hij heeft me veel te vertellen en we moeten elkaar snel ontmoeten. Zo klein het hapje was, zo indringend is ons gesprek. We schetsen de scenario’s als ECE het niet redt en nieuwe plannen voor ICCO-projecten niet op tijd klaar zijn of onvoldoende inhoud hebben. Ik voel niet alleen een ver-antwoordelijkheid voor ECE, maar vooral voor Tani en Stefan, die met hun tweeën de hele boel draaiende hou-den. Zover is het gelukkig nog niet, alleen het scenario moet klaarliggen.
In de badkamer werkte de techniek weer niet zoals gewenst. Geen licht en geen water. Kaarsen waren gauw ge-vonden. Het water kwam op gang nadat Elsa aan een heleboel knoppen had gedraaid. Onder denderend gepiep en geruis kon ik onder een douche met warm water. Zondag 10 november 2002
Mij slaapkamer is verrijkt met een TV. Om zeven uur zet ik hem aan. Alles staat in het teken van de bruiloft van Fatos Nano, Albanië’s premier en sterke man. Het valt me op dat er veel aandacht is voor de liturgie, deels Grieks Orthodox en deels Rooms Katholiek. Dat kan hier gewoon, in dit in andere opzichten zo verdeelde land. Op het Kinema terras, waar de zon nog harder schijnt dan gisteren, nemen we de papieren door waar Stefan gis-teren een hele dag aan had gewerkt. ECE staat er financieel belabberd voor, maar ik blijf er van overtuigd dat de situatie oplosbaar is. We nemen alles door en dat leidt weer tot nieuwe vragen. Stefan kan voor de rest van de dag weer aan de slag en morgen gaan we eindconclusies trekken. Inmiddels heeft Eduard Gjini zich gemeld. Natuurlijk gaat het over zijn dochter, die tijdelijk in Utrecht studeert. Zij had nog geen contact met mij opgenomen omdat ze dacht dat ik het wel veel te druk daarvoor zou hebben. Toen wist ik nog niet dat we haar een week later tijdens onze Skampa-vergadering zouden ontmoeten, omdat Ad Voets een afspraakje met haar had gemaakt. Tussendoor bel ik even naar huis. De scheiding van het thuisfront valt me deze keer niet mee. Marie Louise heeft het erg druk met haar werk en heeft soms meer steun van haar uithuizige echtgenoot nodig. Mariëlle, mijn oudste dochter, scoort in III Atheneum heel hoog voor flierefluiten, soaps kijken, kennis van videoclips, SMS-en, tele-foneren, MSN-en en sociale contacten, maar voor een paar andere vakken gaat het ineens wat minder. Frédéri-que, de jongste, heeft een ongelukje op school gehad. Ze was lelijk gevallen op het speelplein. Na schooltijd was ze gaan spelen bij een vriendinnetje. Pas bij het avondeten kwam ze thuis om haar verhaal te vertellen. Toch maar naar de dokter, die zei dat het net niet gehecht hoefde te worden. Al bij al denk ik even: ik had nu best thuis willen zijn.
De middag is weer gereserveerd voor de administratie van Tani. Ooit had hij een kleurig, zeer gecompliceerd model voor rekenbladen ontwikkeld. Daarop had hij de eenvoudige administratie op de gecompliceerdst denkba-re wijze opgezet. Het was onvermijdelijk daarmee op enig moment vast te lopen. We constateren dat hij heel wat bedragen heeft betaald, die eigenlijk voor ECE waren, dat niet over voldoende liquiditeiten beschikte. Ook dat moet allemaal verrekend worden. De structuur hebben we na een paar uur te pakken. Hij blijkt zich ontwikkeld te hebben tot het prototype van de man die leeft in de digitale wereld, bij ieder bonnetje voor een computeron-derdeel heeft hij een inspirerend verhaal, niet over de transactie , maar over de technische mogelijkheden van het attribuut. Over de wijze van registreren maakte hij zich minder druk, veelal ten detrimente van hemzelf. Reken-kundig klopt het wel, maar de omwegen zijn eindeloos lang. Ik begin alles te herleiden tot één A-4. Dat is goed te doen en geleidelijk wordt alles duidelijk. Gelukkig blijkt weer dat er in veel opzichten zuinig is omgesprongen met Nederlands donorgeld. De uitgaven voor gastvrijheid aan consultants, vrijwilligers en (officiële) gasten val-len op, maar zijn niet buitensporig.
De TV voorspelde regen. Maar wat ze daar zeggen klopt toch nooit, is hier het gevleugelde woord. Vandaag ben ik maar blij dat het zo is, want in een heerlijk middagzonnetje loop ik naar huis voor een late middagpauze, waarin ik voor het eerst op mijn computer met opgeladen batterij kan werken.
De avond is gereserveerd voor de eerste uitgebreide discussie over de toekomstplannen van ECE. Op mijn advies zou een drietal potentiële stafleden van ECE aan de slag gaan. Gazi voor de vocational training en relaties met de kleine bedrijfjes in Elbasan (hij heeft een uitmuntend netwerk), Ceti voor de primary schools en Tani voor het computerondersteund onderwijs. Eén van hen moet dan mede de taak krijgen het informatiecentrum verder te ontwikkelen (documentatie, cursussen enz.), waarbij Tani de ICT voor zijn rekening neemt. Ter versterking van de organisatie maken ze ook plannen voor staftraining en verbetering van ruimte en inventa-ris. Het kantoortje in de Dashkal Todrischool is beter dan het eerste hok, maar voldoet steeds minder en is heel slecht toegankelijk. Het informatiecentrum heeft last van vocht en slechte muren en vloeren. De representativiteit wordt zo snel minder. Gelukkig zijn de oorzaken bekend en heeft de universiteit middelen gekregen om de onge-makken, veroorzaakt door en lekkend dak, te verhelpen. Als dat gebeurd is moet ECE echt een opknapbeurt uit-voeren. Wilde plannen maken kunnen de Albanezen goed, nu komt het op uitwerken aan. Gazi heeft al heel wat gedaan, dat hoor ik morgen. Ceti vormt onverwacht een probleem. Hij blijkt afspraken niet na te komen en suggereert heftig dat hij het heel druk heeft. Dan nu maar stoppen, besluiten Tani en ik. Dit betekent dat ze razendsnel op zoek moeten naar een geschikte, nieuwe kandidaat. Het weekend na mijn thuiskomst is deze gevonden in de per-soon van Ardian Tyrku, een pedagoog die ook ervaring heeft met het Danida project. Hij weet dus waar het over gaat.
We dineren bij Brothers. Bij binnenkomst ontmoet ik toevallig de nieuwe theaterdirecteur Fatbarth Marku. We spreken af elkaar morgen op zijn kantoor te ontmoeten.
Tani, die meestal erg terughoudend is in zijn uitspraken over het Albanese systeem, lucht nu helemaal zijn hart over de politieke problemen in het onderwijs. De aangekondigde decentralisatie komt maar niet van de grond. Met het systeem van departementale inspecteurs, die op politieke gronden benoemd worden, is enige vrijheid van beleid voor de scholen nog een utopie. Directeuren blijven nog altijd zetbazen van het centralistische sys-teem. Zij moeten instructies uitvoeren, formulieren invullen en “zorgen dat de toiletten gerepareerd worden”. Voor dit doel worden ze net zo makkelijk voor de klas weggehaald als ze er weer teruggezet worden. De omstan-digheden waarin ECE moet gaan opereren zijn nauwelijks verbeterd ten opzichte van vier jaar geleden. Maandag 11 november 2002
Mijn eerste afspraak, vergezeld van Astrit en Tani, is bij Roland Cerepi, de nieuwe onderwijsinspecteur. Na zijn voorgangster kon ik het niet slechter treffen, maar ik krijg zelfs een goed gevoel bij de kennismaking, voor wat het ook waard is. Belangrijkste doel is om zijn medewerking te krijgen bij het instrumentenproject, grotendeels gefinancierd door de ambassade. Als de schenkingsprocedure via de inspectie loopt, is vrijstelling van invoer-rechten en omzetbelasting voor ons verzekerd. Ik maak duidelijk dat ik de getekende formulieren wil hebben ruim voordat de eerste instrumenten uit Nederland vertrekken. Roland zegt Tani toe dat hij wil meewerken met een plan om alle schooldirecteuren een jaar lang gratis e-mail te geven (als ze de computers tenminste hebben). Ik neem dit voorlopig maar voor kennisgeving aan, want ik moet nog zien dat die computers er komen. Meer van waarde vind ik zijn interesse voor projecten ten behoeve van kinderen met leerproblemen. Hier toont hij ook echte betrokkenheid, en gedraagt hij zich niet alleen als bureaucraat. Het afscheid is heel hartelijk en toont me dat we de betrokkenheid van deze man zullen moeten koesteren.
Op het terras gaan Tani en Astrit heftig afspraken maken voor morgen in Tirana. Ik schrijf maar niks op, want morgen zal het toch anders zijn dan de plannen van nu. Het lukt me wel om nog een afspraak op de ambassade te maken. Elga Mitre, de verantwoordelijke medewerkster voor het instrumentenproject, is vandaag net terug van vakantie. We rijden eens een rondje langs de stadsmuur. Alle illegale kiosken zijn gesloopt. De oude, hoge pijnbomen worden allemaal gerooid. Waarom? Het schijnt dat de wal wordt opgegraven om het oude deel van de stadsmuur zichtbaar te maken. Rondom deze stadsgracht worden dan opnieuw bomen gepland. Deze historisch verantwoor-de operatie is het gevolg van het ECOS project, waarin Elbasan en een tweetal Griekse steden begeleid werden door de universiteit van Leuven.
Ik tref theaterdirecteur Fatbarth Marku in zijn gereconstrueerde kantoor. Ziet er gelikt uit. Het is het werk van Spiro Duni, zijn voorganger, die inmiddels verdwenen is. In de anderhalf jaar dat ik bij het theater kom ontmoet ik nu de derde directeur. Maar ik ben wel enthousiast als hij over zijn plannen vertelt. Het is precies het verhaal dat ik vertelde bij mijn eerste PUM missie en waarin ik nog altijd geloof. Dat heeft hij niet van zijn voorgangers, maar van de burgemeester…. Nu nog wachten op de privatiseringswet die anderhalf jaar gelden al bijna inge-voerd was.
Met Gazmir Maksuti hebben we twee zaken te bespreken. Hij is de contactpersoon voor de advocaat, die pro-beert iets aan de Griekse kwestie te doen. Er ligt een, in mijn ogen, goede brief voor, waarin ze gesommeerd worden het hen niet toekomende restant van de waarborgsom terug te storen. De bescheiden advocaatkosten moet ECE maar voor lief nemen. Dat zijn ze wel verplicht, gezien het grote belang. Gazi spreekt zich positief uit over de toekomstscenario’s voor ECE en de rol van vocational training. Hij heeft al heel wat gedachten op papier gezet, nu nog in het Albanees. Maar het positieve bij hem is, dat zijn Engels bui-tengewoon goed is. Ik verwacht veel van hem. De mogelijkheden van de werkplaats van de Ali Myftiuschool ne-men ze natuurlijk mee. Ik maak ze blij als ik vertel dat Jan Niks zich als consultant beschikbaar heeft gesteld voor de technische projecten aldaar. Misschien wordt Jan wel bestuurslid van Skampa.
In het informatiecentrum had Tani weer allerlei ongemakken op te lossen als gevolg van de instabiele stroom-voorziening na de dagelijkse black-out van 12 tot 4. En als je dat combineert met de inferieure kwaliteit van de telefoonlijnen in Elbasan, word je soms een beetje moedeloos bij een op zich goed project, waarbij werkelijk alle omstandigheden tegen zitten. Dat het goed is zie ik alleen al aan de horden klanten, jong en oud, die binnen ko-men om hun dingetjes op internet te zoeken, al of niet met hulp van Albana, de secretaresse van het infocentrum. En als de stroom uitvalt loopt de hele horde weer naar buiten. Pijnlijk gezicht.
Het gesprek met de vader van Besa Cane, de enorm getalenteerde violiste, wordt een grote teleurstelling. Ik had hen mijn hulp aangeboden bij het maken van studieplannen voor Besa op vooraanstaande conservatoria in het Westen. Maar hij had die hulp niet nodig, zei hij. Via internet had de adressen van alle conservatoria over de hele wereld verzameld. Hij zou zijn dochter gewoon per internet aanmelden. Op mijn vraag over studiefinanciering en sociale begeleiding van zijn dochter antwoordde hij dat dit vanzelf wel goed kwam. Een dag later kwam de aap uit de mouw. In een gesprek met anderen hoorde ik dat hij sterk onder invloed is komen te staan van een pe-dagoog uit Tirana. Deze man schermt met internationale contacten en acht zichzelf in staat alles te regelen. Ten voordele van wie, vraag ik me af. Naar de antwoorden kan ik alleen maar gissen.
Stefan komt met de laatste documenten. Ik kan nu conclusies gaan trekken. De achterstallige betalingen, die bin-nenkort van ICCO binnenkomen zullen ECE weer een beetje lucht geven. De afronding van ICCO project “Ali Myftiu” is mogelijk per eind 2002. Omdat ICCO inmiddels heeft beloofd de additioneel gemaakte kosten ook aanvullend te financieren voorzie ik een sluitende exploitatie. Het project “Reconstruction Schoolbuildings“ loopt nog door, met name omdat het onderdeel “Reconstruction Normalisti”, later gewijzigd is in “Information-centre”, nog niet is afgerond. Er is nog een bedrag te besteden. Deze bestedingen hebben nog niet plaatsgevon-den door de liquiditeitsproblemen. Ik reken in elk geval wel op een sluitende exploitatie. Maar tegelijkertijd sig-naleer ik nu het kernprobleem van dit moment. Samen met Stefan stel ik vast dat de inkomsten op jaarbasis van het informatiecentrum incl. enet (de internetservice) nu zo’n $ 25.000 bedragen. Nieuwe gebruikers komen er wel, maar maken op termijn ook nieuwe investeringen nodig. En op dit moment zijn de jaarlijkse lasten hoger dan de baten. Dat geeft een voortgaande druk op de liquiditeit. Deze conclusie geldt voor de eigen exploitatie, voor rekening en verantwoordelijkheid van ECE. Maar deze conclusie betekent misschien ook dat ze de voor het laatste ICCO-project bestemde investeringen misschien niet binnen de wenselijke, korte termijn kunnen doen. Dat betekent dat ECE maar eens heel kritisch moet kijken naar zijn uitgavenpatroon, al of niet met terugwerken-de kracht. Ik zal het probleem in de vergadering van onze stichting Skampa aan de orde stellen. In elk geval stel ik ze voorlopig maar enigszins onder curatele, als het nieuwe uitgaven betreft. Dat blijkt een paar dagen na mijn terugkomst al te leiden tot het ontwapenend naïeve verzoek of ze een serie accu’s (het halve land draait daarop als de stroom uitvalt) mogen laten repareren à 10 dollar per stuk.
Eindelijk tref ik ‘s avonds burgemeester Hysen Domi. Hij is doodmoe van zijn werk in de afgelopen weken en bovendien is hij zichtbaar en hoorbaar ziek. Hij lijdt aan dezelfde keelontsteking, die bijna iedereen hier heeft. Maar de ontmoeting is er niet mindere hartelijk om. We zijn echte vrienden geworden, zoals hij zegt. Ik stem daar van harte mee in. Hij is apetrots op de “nieuwe” shirts. Binnenkort laat hij zijn “ Bashkia Sporting Team” poseren voor een statiefoto. De officiële uitnodiging van zijn Utrechtse collega is hoofdonderwerp van gesprek. Morgenochtend kan ik de brief ophalen. Hij vertelt vol vuur over het opgravingsproject. Hij is trots op de historie van zijn stad en dat mag straks iedereen zin. Mijn ervaring bij de theaterdirecteur was inderdaad het gevolg van zijn persoonlijke actie. Hij gelooft heilig in de toekomst van een geprivatiseerd theater in zijn stad en vraagt me nog eens of ik er samen met hen aan wil blijven werken. Natuurlijk, maar eerst de nieuwe wet…. De projecten voor de Onufrischool gaan hem aan het hart. Hij is blij dat er weer hulp komt en is nog altijd ver-guld met de mooie verhalen uit Zwitserland. Ik meld mijn plan om ze in 2004 naar het volgende festival in Den-emarken te laten gaan, en vraag hem alvast na te denken over een gemeentelijke bijdrage in de reiskosten. Dat zegt hij toe, mits hij in 2003 herkozen wordt. Ik wil me dan wel laten horen in zijn campagne, zeg ik veelbeteke-nend. De volgende dag zegt Astrit dat dit volgens de wet niet mag, maar ik weet niet of ik dat nu wel zo belang-rijk vind.
Als ik thuiskom heb ik nog niet gegeten, zodat ik wat van Elsa haar heerlijke appeltaart en zoete hapjes kan ge-nieten.En dan wordt het inpakken voor het vroege vertrek van morgen. Het afscheid van deze enorm hartelijke mensen is weer even roerend als altijd. Dinsdag 12 november 2002
Vroeg op weg naar Tirana. Eerst gaan we de brief van de burgemeester ophalen. De diskette met de tekst lag klaar, maar de printer deed het niet. Dan gaan een heleboel ambtenaren met de diskette op zoek naar een andere, die het wel doet. Na een kwartier keren ze terug zonder brief. Maar inmiddels had Tani de eerste printer weer aan de gang gekregen en konden we met de brief op zak een aanvang maken met de reis.
Vlak voor de top van de Kraba pas worden we aangehouden door twee heftig gesticulerende politieagenten. Ze voeren een geëmotioneerd gesprek met Tani en Astrit. Ik begrijp niet wat er aan de hand is - bij de Albanese po-litie begrijp je dat overigens zelden - maar na vijf minuten mogen we doorrijden. Als ik om uitleg vraag, vertelt Astrit dat ze net een weddenschap hadden gesloten over de naam van een bepaalde bergtop die je van daaruit kon zien. Die twee schooldirecteuren in de auto zouden het wel weten. En inderdaad, Astrit had uitsluitsel kunnen geven. Ik weet trouwens niet wie van de twee ruziemakers er nu gewonnen heeft.
Bij de Nederlandse ambassade ontmoet ik Elga Mitre om het project door te spreken. Zo’n relatief klein project blijkt ineens heel wat verplichtingen met zich mee te brengen. De school moet een officieel, schriftelijk verzoek doen, ik moet offertes aanvragen van tenminste twee verschillende leveranciers en van drie transporteurs. Jam-mer dat het nodig is, mar wel begrijpelijk nadat Nederlandse bedrijven zich in de afgelopen jaren vaak ruim kon-den verrijken met dubieus bestede ontwikkelingsgelden. De ambassadeur wilde ook nog even met me praten. Hij toont nog altijd grote betrokkenheid bij onze projecten. Hij belooft op 14 maart naar Elbasan te komen, als bur-gemeester Brouwer daar ook is. Hij benadrukt nog eens het belang van haar bezoek na de mislukte ontmoeting van beide burgemeesters in Utrecht tijdens het bezoek van Hysen Domi, een jaar geleden. Dat weegt bij Albane-zen heel zwaar. Elga geeft tenslotte nog wat hulp bij de oprichting van de Association of Albanian. Ze gaat een zekere Gjalek in-formeren, die in Elbasan werkt voor het Civil Society Development Center. Daar zal de hele procedure begeleid worden tot het moment dat de acte voor de oprichting van deze nieuwe NPO (non-profit organisation) een feit wordt voor het gerechtshof van Tirana. Het is een procedure, die heel wat voeten in aarde heeft. Hier ga je in ie-der geval niet gewoon even naar de notaris, zoals wij gewend zijn.
Op weg naar het ministerie van onderwijs pikken we de nieuwe directeur van de muziekschool van Tirana op. Met hem rijden we naar Zona Zabaku, ambtenaar op het ministerie van onderwijs. Zona is echt geïnteresseerd in de mogelijkheden van de Association en brengt een serie zinvolle ideeën in. Alleen over geld moeten we met haar niet praten. Ongevraagd geeft ze wel aan de vice-minister te informeren. Ze zal regelen dat ik hem bij mijn volgende bezoek kan ontmoeten. Dit soort projecten hebben in Albanië hoge prioriteit om de ze mee kunnen hel-pen aan het opheffen van de geïsoleerde positie van het land. En, ik blijf er bij, op cultureel gebied hebben ze ook echt kwaliteit te beiden. Er verloedert veel onder slappe aftreksels van Westerse commercie, maar het is nog niet te laat om hun tradities te behouden. Op het gebied van de folklore is er zelfs sprake van unieke tradities, die absoluut niet verloren mogen gaan.
Dan rijden we de onwaarschijnlijk vieze, grijsbruine smog van Tirana in, op weg naar het vliegveld. Albanezen zijn dol op klassementen en competities. Ze menen te weten dat Tirana inmiddels de vuilste stad van Europa is. En Elbasan is veel schoner….! Dat voel ik ook al een paar dagen in mijn keel. Bij het vliegveld neem ik af-scheid in de wetenschap Tani en Stefan achter te laten met een serie grote verantwoordelijkheden. Eigenlijk te veel voor twee man, maar meer zijn er momenteel (nog) niet.
Inchecken was een chaos, want een heleboel computers functioneerden niet. Grappig om te zien waren de gevol-gen. Op z’n Albanees wordt er namelijk aan publieksvriendelijkheid gedaan. Zo lopen er mannen rond, die de koffers van vrouwen en gehandicapten dragen. Als we met drie lange rijen van balie 3, 4 en 5 in twee rijen naar 7 en 8 moeten verkassen, lopen ze met grote tassen en koffers dwars door alle ongeduldige reizigers heen, tegen alles opbotsend wat op hun weg staat. Zij hebben een taak te vervullen in deze enorme chaos en zorgen er ge-woon voor dat vrouwen en gehandicapten weer vooraan komen te staan in de nieuwe rijen.
In een regenachtig Amsterdam kom ik aan op de geplande tijd. Reizen op donderdag en dinsdag is toch heel wat relaxeter dan op vrijdag en maandag. In de komende vergadering van het bestuur van onze Stichting Skampa is heel wat te doen. En de on line support van ECE zal veel tijd en moeite kosten.
DESCARTES COMMU 2 NICA 0 TION 0 PRIZE 6 Malaria, the Secret Storm A troubled region, sub-Saharan Africa, has fuelled the interest of many people over the years. One person in particular comes to mind, however. Jean Vercoutère of France, film director, has been investigating the silent killer: paludism, also known as malaria. With more than 15 years of experience und
LUMBER JACK WOOD PRESERVERS AND UNIVERSAL ROT AND WOOD WORM TREATMENT DESCRIPTION LUMBER JACK WOOD PRESERVERS are a range of solvent based solutions of active fungicides and specifically designed to deeply penetrate all wood and joinery to give long lasting protection from damage caused by wet rot, dry rot, decay and fungi. LUMBER JACK UNIVERSAL ROT AND WOODWORM TREATMENT gives si