Abstracts van de voorjaarsstudiedag van de studiegroep neurorevalidatie

Abstracts van de Voorjaarsstudiedag van de Studiegroep Neurorevalidatie /
Keypoint op 14 april 2012
Thema: (Niet) alle begin is moeilijk, de vroege en late gevolgen van
prematuriteit.
Opening door dr. Jaap Buurke, voorzitter Studiegroep
Neurorevalidatie/Keypoint.
De Vroege neuro-motorische ontwikkeling van kinderen met een
hoog risico op ontwikkelingsproblemen Grof motorische functie van
premature en voldragen kinderen.
Dr. Inge-Lot van Haastert, orthopedagoog/ kinderfysiotherapeut,
afdeling Neonatologie WKZ/UMC Utrecht.
Vroege neuro-motorische ontwikkeling van kinderen met een hoog risico op
ontwikkelingsproblemen.
— grof motorische functie van premature en voldragen kinderen —
Proefschrift van I.C. van Haastert dat op 13-12-2011 is verdedigd in het Academiegebouw van de De studies die in dit proefschrift zijn opgenomen zijn het resultaat van vele jaren werk binnen de neonatale follow-up (FU) polikliniek. Als FU team bieden wij nazorg aan kinderen die op de neonatale intensive care unit (NICU) van het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht hebben gelegen omdat zij ofwel te vroeg waren geboren, ofwel op tijd maar met problemen voor, rondom of direct na de Het belangrijkste doel van dit proefschrift was antwoord te krijgen op bepaalde vragen die tijdens de FU sessies van honderden zogenaamde ‘NICU-graduates’ bij ons opkwamen. In dit proefschrift worden de typische en afwijkende neuro-motorische ontwikkeling en uitkomsten Voor de voorjaarsstudiedag van de Studiegroep Neurorevalidatie/Keypoint die op zaterdag 14 april 2012 zal worden gehouden in de Mytylschool Ariane de Ranitz te Utrecht, zal het accent komen te In deel I, hoofdstuk 2 onderzochten wij in een cross-sectionele studie met 800 kinderen die werden
geboren na een zwangerschapsduur (GA) van ≤32 weken in de periode december 1993 tot november 2005, de resultaten van de Alberta Infant Motor Scale (AIMS). De kinderen waren tussen de 1–19 maanden oud waarbij werd gecorrigeerd voor de mate van vroeggeboorte (CA). Op elke leeftijd waren de gemiddelde AIMS scores significant lager vergeleken met de normwaardes van op tijd Deze uitkomst heeft implicaties voor de beslissing of een ontwikkelingsgerichte interventie of behandeling gerechtvaardigd is. Als men uitgaat van de normen die zijn gebaseerd op de scores van op tijd geboren kinderen (zoals die in de handleiding worden gepresenteerd) dan bestaat de kans dat de AIMS score van een prematuur geboren kind in het afwijkende gebied valt en dat op basis daarvan wordt besloten dat het kind een ontwikkelingsgerichte interventie nodig heeft. Om juist die kinderen op te sporen die daar wel van zouden kunnen profiteren, stelden wij de volgende procedure voor: als een prematuur geboren kind volgens de normwaardes voor op tijd geboren kinderen op de AIMS onder de 5e percentiel scoort, wordt geadviseerd over te stappen op de door ons ontwikkelde normwaardes voor prematuur geboren kinderen. De ontwikkeling van een kind dat dan onder de 25e percentiel scoort zou nauwlettend gevolgd moeten worden en het kind zou gebaat kunnen zijn bij bijvoorbeeld kinderfysiotherapeutische begeleiding. Deze studie toont aan dat te vroeg geboren kinderen in de eerste 1.5 jaar van hun leven een grof motorisch ontwikkelingstraject kunnen laten zien dat verschilt van dat van op tijd geboren kinderen. Het is mogelijk dat het grof motorische ontwikkelingstraject dat prematuur geboren kinderen afleggen karakteristiek is voor deze populatie en een variant is binnen de normale grof motorische ontwikkeling. Dit betekent dat gestandaardiseerde grof motorische ontwikkelingsschalen die worden gebruikt voor op tijd geboren kinderen zouden moeten worden aangepast voor prematuur geboren kinderen om een goede evaluatie en klinische beslissing mogelijk te maken. In deel III, hoofdstuk 6, onderzochten wij de incidentie en ernst van CP, als ook geassocieerde
factoren, bij prematuur geboren overlevenden (GA <34 weken, binnen 4 dagen na de geboorte opgenomen op de NICU) in de periode 1990–2005. Het cohort werd in vier geboorteperiodes ingedeeld: 1990–1993 (n = 661), 1994–1997 (n = 726), 1998–2001 (n = 723), en 2002–2005 (n = 850). In totaal werden achttien antenatale, perinatale en postnatale factoren geanalyseerd. De GMFCS werd als primaire uitkomstmaat gebruikt bij een gemiddelde leeftijd van 32.9 (SD 5.3) maanden. Van een totaal van 3816 opgenomen pasgeborenen kwamen 3287 (86.1%) in aanmerking voor de studie waarvan 327 (9.9%) kinderen overleden. De 102/2960 (3.4%) kinderen die een CP ontwikkelden verschilden in diverse antenatale en postnatale factoren van hen die geen CP ontwikkelden. Eenzijdige spastische CP kwam bij 37.25% (n = 38) voor, 2-zijdige spastische CP waarbij vooral de onderste extremiteiten betrokken waren bij 50% (n = 51) en 2-zijdige spastische CP waarbij alle extremiteiten betrokken waren bij 12.75% (n = 13). De incidentie van CP nam af van 6.5% in periode I tot 2.6%, 2.9% en 2.2% (p <.001) in periode II–IV. Tegelijkertijd nam c-PVL graad II en III af van 3.3% in periode I tot 1.3% in periode IV (p = .004). Binnen het totale cohort (inclusief de overleden kinderen) nam c-PVL graad III af van 2.3% in periode I tot 0.2% in periode IV (p = .003). Het aantal kinderen met GMFCS niveau III–V nam af van periode I tot IV (p =.035). Geen CP ontwikkelden 19/51 kinderen met c-PVL graad II en III: 5/21 (23.8%) in periode I, 3/12 (25%) in periode II, 3/7 (42.9%) in periode III en 8/11 (72.7%) in periode IV. In periode I hadden 10/17 (58.8%) kinderen die in GMFCS niveau III–V functioneerden c-PVL graad III, terwijl dit in periode II–IV gold voor 7/9 (77.8%) kinderen. Het aantal kinderen met een ernstige vorm van CP (GMFCS III–V) nam af van 17/661 (2.6%) overlevenden in periode I tot 2/850 (0.2%) in periode IV, wat een afname is van 92%; tegelijkertijd nam c-PVL graad III af van 10/661 (1.5%) overlevenden tot 1/850 (0.1%), wat een afname is van 93%. Onafhankelijke risicofactoren voor CP waren c-PVL en ernstige intraventriculaire bloedingen, terwijl antenataal toegediende antibiotica aan de moeder, sectio Caesarea, een langere zwangerschapsduur en het aanwezig zijn van een arterielijn bij de pasgeborene ieder op zich onafhankelijke beschermende factoren waren. Daarnaast bleek er bij kinderen met c-PVL die CP ontwikkelden, een significante interactie te bestaan met hun ‘pulmonary’ score (een samengestelde score bestaande uit het nodig hebben van Surfactant en/of van kunstmatige ventilatie en/of kunstmatige ventilatie >7 In deel III, hoofdstuk 7, (een case-control studie) onderzochten wij retrospectief of active head lifting
from supine (AHLS) in het 1e levensjaar is geassocieerd met de cognitieve ontwikkeling in het 2e levensjaar, en of er andere factoren waren die van invloed waren op de cognitieve uitkomst. De kinderen die in deze studie zijn geïncludeerd, zijn geboren in de periode 1993–2009. Er werd gebruik gemaakt van gerandomiseerde sampling om elk kind dat AHLS vertoonde te koppelen aan 2 kinderen zonder AHLS van een vergelijkbaar geslacht, met een vergelijkbare zwangerschapsduur, geboortejaar, tijdstip van onderzoek en gebruikte ontwikkelingstest (GMDS, BSID-II-NL of BSITD-III). Neonatale schedel echo’s werden in 2 categorieën onderverdeeld: geen of milde, en matige of ernstige hersenschade. Op basis van de cognitieve testresultaten werden Z-scores berekend en werden multivariate analyses uitgevoerd. In totaal werden 127 cases geïdentificeerd: 87 prematuur geboren en 40 op tijd geboren kinderen. AHLS was sterk geassocieerd met de cognitieve uitkomst. Zowel prematuur als op tijd geboren kinderen met AHLS hadden een lagere cognitieve score vergeleken met kinderen zonder AHLS (respectievelijk p 0.002 en p 0.004). Deze associatie bleef bestaan ook nadat kinderen met CP en hun controles waren geëxcludeerd (respectievelijk p 0.001 en p 0.001). Naast AHLS bleek matige of ernstige cUS afwijkingen geassocieerd te zijn met cognitie (respectievelijk p 0.002 en p 0.001) bij zowel prematuur als op tijd geboren kinderen, maar na exclusie van de kinderen met CP en hun 10.25 uur
Prematuren leren drinken; van wetenschap naar praktijk.
Dr. Saakje da Costa, logopedist Kinderpraktijk Groningen en
docent/onderzoeker Hanzehogeschool Groningen.
abstract:
Drinken is van levensbelang voor pasgeborenen. Gezonde op tijd geboren baby’s drinken veelal normaal, maar vertonen soms een niet normaal zuigpatroon. Uit observaties bij een groep te vroeg geboren baby’s blijkt dat zij later en op een andere manier leren drinken dan op tijd geboren baby’s. Slechts een kwart van de te vroeg geboren baby’s drinkt rond de uitgerekende datum net zo goed uit de borst of de fles als op tijd geboren baby’s. Tien weken na de uitgerekende datum heeft een derde van de te vroeg geboren kinderen nog steeds geen normaal zuigpatroon. Te vroeg geboren baby’s hebben vooral moeite hun ademhaling te coördineren met zuigen en slikken en om het zuigen vol te houden. Hun zuigpatronen kenmerken zich niet door ritmische bewegingen van kaken en tong, wat kenmerkend is voor een normaal, gerijpt Vooral kinderen die na een zwangerschap korter dan 30 weken worden geboren en de kinderen met een geboortegewicht dat te laag was voor de zwangerschapsduur, hebben de meeste moeite om een normaal zuigpatroon te ontwikkelen. Die kinderen hebben extra aandacht nodig bij het leren 11.40 uur
Interventies bij kinderen met CP.
Petra van Schie, senior kinderfysiotherapeut en onderzoeker,
afdeling Revalidatiegeneeskunde VUmc.
Abstract lezing ‘Interventies bij kinderen met cerebrale parese’.
In deze presentatie zullen verschillende interventies bij kinderen met cerebrale parese aan de orde komen. Kinderfysiotherapeutische interventies zoals krachttraining (Popeye studie) en fitnesstraining (L2M studie) zullen kort de revue passeren. Daarnaast zal er aandacht zijn voor Botulinetoxine behandeling, zowel van de onderste als bovenste extremiteit (SpaceBop en Bobiva-studie). De fysio- en ergotherapeutische nabehandelingsprotocollen zullen Vervolgens zal de neurochirurgische interventie Selectieve Dorsale Rhizotomie (SDR) worden besproken. SDR bestaat uit het selectief uitschakelen van sensorische zenuwwortels in het spinale kanaal ter hoogte van de cauda equina. Het gaat hier om zenuwwortels die zorg dragen voor de geleiding van gevoelsprikkels naar het ruggenmerg. Door deze zenuwen uit te schakelen worden de overmatige reflexen die de oorzaak zijn van de spasticiteit, onderbroken, waardoor de spasticiteit verdwijnt. Tot slot zal Intrathecale Baclofen (ITB) behandeling besproken worden. Bij ITB behandeling wordt de baclofen via een intraspinale catheter in het ruggenmergskanaal gebracht. Intrathecaal baclofen heeft nauwelijks een sederend effect in tegenstelling tot oraal toegediende baclofen. Intracale baclofen behandeling heeft een duidelijk effect op de spasticiteit van de onderste extremiteiten. Er zijn wel aanwijzingen dat ITB behandeling dystonie kan verminderen maar het bewijs hiervoor is zeer beperkt.
14.00uur
De (pre)verbale ontwikkeling van het premature kind in het eerste
levensjaar, van evidentie naar praktijk, plenaire workshop Sandra de
Groot, logopedist UMC St Radboud, Nijmegen

Workshop:

De (pre)verbale ontwikkeling van het premature kind in het eerste levensjaar, van evidentie naar
praktijk
Inhoud / doel lezing:
Tijdens de lezing zal de meest recente informatie rondom de (pre)verbale ontwikkeling van een
prematuur gelegd worden naast de manier waarop de logopedist de ontwikkeling van het eten en
drinken van de prematuur, en de spraakontwikkeling, in kaart kan brengen. A.d.h.v. video-materiaal
zullen praktische tips en handreikingen worden gegeven m.b.t. de manier waarop een
voedingssituatie beoordeeld kan worden.
Het doel van deze lezing is de luisteraars kennis te laten nemen van de normale en afwijkende
ontwikkeling van het eten/drinken en van de spraak bij een prematuur en hen handvatten te geven
om een voedingssituatie adequaat te beoordelen. Zodat zij een eventueel signalerende functie
kunnen hebben wanneer er voedingsproblemen dreigen te ontstaan / toe dreigen te nemen.
Relevantie voor de kinderfysiotherapie:
De ontwikkeling van het eten en drinken wordt geplaatst binnen de totale ontwikkeling van het kind. Eten en drinken is motoriek en alle disciplines die werken met de groep prematuren kunnen een (voorwaardenscheppende) rol hebben en een signalerende rol hebben bij voedingsproblemen. 15.30 uur
Interactief. Onder leiding van Dr. Jaap Buurke, voorzitter van de
studiegroep en de terzake deskundige kinderfysiotherapeut als
moderator Ida Bosga,discussiëren de aanwezigen met elkaar
over prangende vraagstukken op het terrein van de
paramedische zorg voor kinderen met een neurologisch lijden.

Abstract:
Interactief.

Onder leiding van Dr. Jaap Buurke, voorzitter van de studiegroep en de terzake deskundige Kinderfysiotherapeut als Moderator Ida Bosga,discussiëren de aanwezigen op de studiedag van 14 april met elkaar over prangende vraagstukken op het terrein van de paramedische zorg voor Aanleiding.
Bij de evaluatie van onze studiedag blijkt dat de aanwezigen de behoefte hebben om elkaar te bevragen over onderwerpen bij de behandeling. Het betreft vak vragen over de implementatie van theoretische kaders in de praktijk. Men wil ook meer duidelijkheid in het meer stromenland van Uitvoering.
De deelnemers ontvangen rond 5 april een aantal stellingen en items via de mail. De aanwezigen wordt gevraagd om zich middels literatuur maar ook door gesprekken met collega's goed voor te bereiden. Wij rekenen op een voorbereidingstijd van 120 minuten. Met elkaar klinisch redenerend passeren verschillende items de revue. De voorbereidingscommissie bestaande uit de presentatoren van de dag hebben al een voorzet gegeven in hun presentaties. Maar de aanwezigen wordt ook via de mailing vooraf gevraagd gespreksonderwerpen in te brengen. Tenslotte.
Deze werkvorm is een experiment van onze studiegroep. Wij zullen deze manier van congresseren uitgebreid met de aanwezigen evalueren. Deze manier van kennis verrijking zal via onze website

Source: http://www.ndt-keypoint.nl/e107_files/downloads/140412_abstracts.pdf

Short cv

Short CV. Claus Cornett… Claus Cornett, Ph.D., Lektor/associate Professor Scientific career: Master of Science/Cand. Scient, chemistry line, University of Copenhagen, August 1985. Adjunkt/Assistant professor, Danish University of Pharmaceutical Sciences, Department of Lektor/Associate professor, Danish University of Pharmaceutical Sciences, Department of Medicinal Chemistry, 1992. Tran

radiance.larsgrobe.de

iGVblmKTkROlCnaMhttp://radiance.larsgrobe.de/node/1439Are generally bingo halls desperate accessible caused by smoking cigarettes bans Completely newIphone4 Smartphone Study you should What are the Provide Metronidazole (Flagyl, Protostat)is a daily mode of cure often given relating to Bacterial vaginosis. Metronidazole is normally bymouth taken. Similar to other kind regarding prescription medic

© 2010-2014 Pdf Medical Search